Spoorwijdtes
kenniscentrum homeBegrippen
In Nederland hebben vele tramwegbedrijven bestaan. De toegepaste technieken zijn in Nederland tot de huidige dag nooit verregaand gestandaardiseerd. Dat heeft tot gevolg dat deze gegevens kunnen leiden tot foto-identificatie. Een belangrijk identificatiemiddel is de spoorwijdte. Deze is gedefinieerd als de afstand tussen de beide spoorstaven, dus in spoortaal: "de wijdte tussen het linkerbeen en het rechterbeen" van het spoor. In de wandeling wordt weleens gesproken over de spoorbreedte. Dit is begrijpelijkerwijze een verwarrend begrip. In het onderstaande wordt uitgegaan van spoorwijdte. Verder worden onderscheiden de begrippen breedspoor, normaalspoor en smalspoor. Normaalspoor heeft een spoorwijdte van 1435 mm, welke maat over de gehele wereld (maar niet overal) wordt toegepast. Alles daarboven is breedspoor, alles daaronder is smalspoor. Ten slotte zijn de begrippen "wielflens", "contrarail" en "groefrail" van belang. Een railvoertuig heeft minstens twee wielen, vast verbonden met een as (moderne lagevloertrams hebben evenwel niet altijd assen). Elk wiel heeft een wielflens die het wiel in het spoor houdt. In veldspoor, aangelegd in de berm van weg of geheel vrijliggend op eigen baan, wordt voor elk der beide benen een enkelvoudige spoorstaaf gebruikt, veelal van het profiel vignola, met een bolle railkop en een platte railvoet, verbonden door een smal lijf. Om de wielflens extra te geleiden worden contrarails toegepast, die aan de binnenzijde van de spoorstaven op de dwarsliggers worden bevestigd, waarbij een gleuf ontstaat om de wielflens vrij te laten passeren. In straatspoor legde men aanvankelijk de houtblokjes (!), klinkers of keien zo tussen het spoor dat de wielflens kon passeren. Dit gaf uiteraard nogal eens aanleiding tot problemen. Soms werd daarom een oude spoorstaaf aan de binnenzijde gelegd om de klinkers of keien te keren. Al gauw paste men in straatspoor groefrails toe, voorzien van een smalle richel aan de binnenzijde, waardoor een vrije groef ontstond. Deze moesten af en toe gereinigd worden omdat zich hierin straatvuil verzamelde. Tussen de richels kon worden aangestraat of geasfalteerd.
Spoorwegen
In Nederland zijn van 1839 af de eerste spoorwegen aangelegd op breedspoor van 1945 mm. Breedspoor is alleen toegepast op Amsterdam - Den Haag - Rotterdam door de HIJSM en op Amsterdam - Utrecht - Arnhem door de NRS. Beide lijnen zijn resp. rond 1866 en rond 1855 omgebouwd tot normaalspoor. Smalspoorwegen, zoals Zwitserland die bijvoorbeeld kent, zijn er in Nederland niet geweest, ook al suggereerde de naam van de onderneming soms anders, zoals bij de Spoorwegmaatschappij Zwolle - Blokzijl, die in feite een 1067 mm tramweg uitbaatte.
Tramwegen
De meeste tramwegen in Nederland zijn aangelegd met de spoorwijdtes 750 mm, 1000 mm, 1067 mm of 1435 mm. De toegepaste tractie: paarden-, stoom-, motor- of elektrische aandrijving, hing niet samen met de spoorbreedte. Zowel spoorwijdte als aandrijftechniek kunnen in de loop van de jaren zijn veranderd.
Klinkermaat
Om de spoorwijdte te benaderen in een met klinkers verharde weg is het nodig de maat van de toegepaste klinker te schatten. Moderne betonklinkers hebben een lengte van 210 mm. De dubbelgebakken rode klinkers waren iets kleiner. Kinderkoppen hadden een breedte van 150 mm; de lengte kon variëren tussen 150 en 300 mm. Er waren en zijn vele varianten en dat betekent dat men met geschatte maten moet toerekenen naar de meest waarschijnlijke spoorwijdte. De lengte van een volwassen persoon op een foto kan worden ingemeten en vergeleken met de spoorwijdte dichtbij die persoon. In de praktijk zijn de spoorwijdtes 750 mm en normaalspoor het beste te duiden.
Hieronder volgt een summiere weergave van de spoorwijdtes van noordoost via west naar zuidoost, (ontleend aan J.W. Sluiters et al., Overzicht van de Nederlandse spoor- en tramwegbedrijven, Matrijs, Leiden, 2002, isbn 90 5345 224 9, uitverkocht). Voor jaartallen en verdere details zij verwezen naar dit boekwerk!
Paardentramlijnen
600 mm Bergen aan Zee - Bergen Binnen (1907 - 1909) Ginneken - Mastbosch (bij Breda)
700 mm Den Helder - Huisduinen
750 mm stad Groningen tot 1909 Groningen - Paterswolde - Eelde Zuidlaren - Groningen stad Apeldoorn stad Deventer Zutphen - Eefde Zutphen - Warnsveld stad Zandvoort (1884 - 1889) Gouda - Bodegraven Venlo - Tegelen - Steyl (tot 1911)
1000 mm stad Groningen tot 1910 stad Hilversum en Hilversum - 's-Graveland Hoorn - Enkhuizen stad Alkmaar stad Schiedam Rotterdam - Hillegersberg
1067 mm Winsum - Ulrum Winschoten - Bellingwolde stad Veendam stad Zwolle Zwolle - Katerveer stad Arnhem van 1910 tot 1912 stad Nijmegen en omgeving stad Zaltbommel Zeist - Driebergen - Dorp Baarn - Soest stad Utrecht tot 1907 Amsterdam - Sloten tot 1921 Oudewater Stad - Station stad Breda Breda - Liesbosch, Vaartkant - Leur Breda - Ulvenhout, Breda - Mastbosch stad Den Bosch, Den Bosch - Vught - St.-Michielsgestel Eindhoven - Geldrop - Heeze (tot 1921) Venray stad - station
1410 mm stad Groningen tot 1895
1422 mm stad Amsterdam tot 1900/1906 stad Haarlem tot 1896
1435 mm NTM in Friesland stad Groningen tot 1897 Zuidbroek - Veendam - Stadskanaal - Ter Apel Veendam - Nieuwe Pekela Veendam - Ter Apel Lichtenvoorde - Groenlo stad Arnhem en Arnhem - Velp tot 1910 Utrecht - Zeist stad Amersfoort Soest - Baarn Castricum - Duin en Bosch (1914 - 1920) Beverwijk - Wijk aan Zee stad Haarlem (1904 -1913) stad Leiden stad Rotterdam Rotterdam - Overschie stad Dordrecht stad Maastricht (1903 - 1914)
1445 mm Den Haag - Scheveningen via Witte Brug (tot 1887)
1524 mm Den Haag - Delft (tot 1874)
Stoomtramlijnen per netwerk
750 mm Achterhoek Gelderland
1000 mm Waterland Haarlem - Alkmaar Zeeuws-Vlaanderen MBS Nijmegen - Venlo - Beringen LTM Deurne - Roermond - Vlodrop Weert - Stamproy LTM Horn - Ittervoort NMVB Lijnen ten westen van Maastricht naar België
1067 mm Oost-Groningen Drenthe Overijssel West-Gelderland Betuwe Gouda - Oudewater RTM-net Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden Stoomtramlijnen Walcheren Noord-Brabant
1435 mm NTM-net Friesland met uitlopers naar Groningen en Drenthe Nunspeet - Hattemerbroek Het Gooi Noord-Holland noord Net NZH in Noord- en Zuid-Holland Westland Gouda - Schoonhoven Tramlijnen Bevelanden LTM Roermond - Sittard - Heerlen LTM Maastricht - Wijlre - Vaals Vlissingen-Middelburg (tot 1910)
Elektrische tramlijnen
1000 mm stad Groningen (na 1910) Groningen - De Punt stad Haarlem (ceintuurlijn) Enschede - Glanerbrug NZH Waterland en Amsterdam - Zandvoort NMVB Sluis (Zeeuws Vlaanderen) Aken - Vaals
1067 mm stad Arnhem stad Nijmegen NBM Amersfoort - Zeist - Arnhem
1435 mm Castricum - Duin en Bosch (na 1920) stad Haarlem - Schoten en - Overveen NZH Haarlem - Leiden - Den Haag - Scheveningen stad Leiden stad Den Haag stad Delft stad Rotterdam stad Utrecht stad Amsterdam Vlissingen - Middelburg (na 1910) stad Vlissingen LTM mijnstreek Sittard - Heerlen
Metro-stadsspoor
1435 mm Metro Amsterdam Metro Rotterdam Den Haag - Zoetermeer Randstadrail Den Haag - Rotterdam (De Uithof -) Utrecht - Nieuwegein / IJsselstein
Samengesteld door Sjoerd Eeftens, september 2011